woensdag 9 maart 2011

Overlast?


Verhandeling 7
Abram De Swaan haalt enkele keren de term "overlast" aan in zijn boek "zorg en de staat". Maar geen enkele keer spreekt men over de een eenzelfde handeling. Overlast door de andere of meerdere niet te erkennen in de publieke ruimten. Overlast doordat men niet aangesloten is op het rioleringsnet. Geluidsoverlast door fabrieksactiviteit. Maar wat is nu overlast en in welke mate moeten we er rekening mee houden?



Wat is overlast?
Eigenlijk bestaat er geen afgelijnde definitie van overlast. Overlast is ook veranderlijk naar tijd en ruimte. Wat vroeger gewoon gebeuren was, is nu plots een inbreuk op de levenskwaliteit van sommige mensen. Wat met de kraaiende haan en de blaffende hond? Of nog erger, wat met de spelende kinderen. Kan in deze kinderlijke naïviteit ook overlast bestaan? Overlast is alleszins heel hard verbonden met verdraagzaamheid naar de medeburger.
De nieuwe gemeentewet beschrijft het in een heel ruime zin als: "individuele materiële gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteitkunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een gemeente kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt".
Deze brede interpretatie van overlast lag onder andere aan de basis van het lang uitstellen van de "cannabiswet". Dergelijke breed interpreteerbare teksten leiden tot een te grote rechtszekerheid.

Overlast, bittere ernst.
Buiten de grootsteden is de lokale politie gemiddeld voor 80% belast met de aanpak van overlast. Reden genoeg om er op een ernstige en efficiënte manier mee om te gaan. De incidentgerichte aanpak van de politie blijkt feitelijk weinig oplossingen te bieden, waardoor de integrale veiligheid aan aandacht won. Overlast noodzaakt heel wat actieve partners rond te tafel, wil men indringende oplossingen bieden.
Overlast en de "kleine criminaliteit" die eraan gekoppeld wordt, zorgt blijkbaar voor heel wat onveiligheidsgevoelens bij de burger. De straffeloosheid van deze inbreuken deden de gemeentelijke administratieve sancties ontstaan. Gemeenten konden hun rol opnemen vanuit de gemeenteraad om dergelijke handelingen strafbaar te stellen. Een operatie die maar heel traag op gang komt, want in kleine gemeenten staan politici en burger nog dicht bij elkaar en straffen is niet echt stem bevorderend.

Wie veroorzaakt overlast?
Een heel actuele vorm van overlast zijn jongeren van Afrikaanse origine die aan een station rondhangen. Hun aanwezigheid alleen zorgt voor een onveiligheidsgevoel. Mannen van vreemde origine boezemen in de meeste gevallen onveiligheid in. Maar wees gerust, het zijn geen criminelen zoals we soms op het eerste zicht denken. Alleen denken we niet veel aan deze mensen. Neem nu de jongeren aan het station. Eenvoudige maatregelen zoals voetbal of basketbal met hun idolen zal ze heel gemakkelijk lokken naar sportaccommodaties. Wie veroorzaakt dan overlast, de jongere of degene die het nalaat ook met hen rekening te houden in zijn beleid? Alleen zal zoals bij elke groep mensen, verveling aanzetten tot vandalisme en hinder. In een later stadium wordt dit diefstal, geweldpleging en drugsgebruik.
Politici, politie, gemeentelijke diensten, provinciale diensten, verenigingen en ouders moeten hun verantwoordelijkheid nemen in de maatschappelijke knelpunten. Wijs de ander niet met de vinger, voor je zeker bent dat je ten volle je eigen verantwoordelijkheid hebt ingevuld.
"Individuele vrijheid moet in zoverre zijn grenzen kennen: het individu mag niet tot overlast voor anderen zijn." 1859 (John Stuart Mill, Engels econoom)

donderdag 27 januari 2011

Misdaad


Hoe ontstond misdaad?
De armen in de dorpen of steden, waren aangewezen op plaatselijke liefdadigheid. Zolang ze meegaand waren, hadden ze zonder meer recht op aalmoezen. Als een kleine groep weerspannig werd in dorpen, was het eenvoudig om hen te bedwingen. Maar in de steden was dit veel moeilijker. Bedelaars ontplooide zich richting kleine misdaad, diefstal en prostitutie.
Het stadsleven kende veel onzekerheden: misdaad, straatgeweld, rebellie, de onvoorspelbare cycli van de stedelijk-industriële arbeidsmarkt, en massale epidemieën. Voor geen van deze tegenslagen bestaan directe remedies.


Het beeld van de arme veranderd door de jaren heen.
De dreigingen zetten de gevestigden op tegen de bezitslozen, brachten argwaan en haat teweeg, en boden tegelijkertijd een gevoel van onderlinge afhankelijkheid. De kleine misdaad was een bijverschijnsel van de armoede: de behoeftigen werden uit nood tot diefstal gedreven, of hun misdaad én hun armoede werden beide toegeschreven aan hun immorele geaardheid (Inspecteur-Generaal Ducpectiaux baseerde zich hierop voor van het eerste gevangenisregime bij het ontstaan van België).
Hedendaagse sociologen die misdaad verklaren uit onderliggende sociale en economische achterstand, herhalen de waarschuwingen aan de gevestigde groeperingen dat armen een bedreiging voor hun veiligheid kunnen vormen als hun omstandigheden niet beter worden.

Armoede kijkt mee over de schouder van iedereen.
De economische ontwikkelingen zijn een permanente dreiging voor iedereen. De achtergrond van mensen laat hen toe om zich al dan niet beter te wapenen tegen een economische uitval. Armen vervallen in bedelarij en nood aan liefdadigheid.
Vanaf dat moment gaat de socio-economische toestand zichzelf herstellen. Een sociaal ontwikkelde maatschappij zal financiële middelen losmaken om het afglijden van armen te counteren. Werkgevers, werknemers en overheid zullen budgetten moeten vrijmaken om samen een instrumentarium te voorzien als vangnet voor economische uitsluiting en welzijn. Sociale economie is hiervan een voorbeeld om via tussenstappen, vorming en steun voor bedrijven, de individuele personen te begeleiden in nieuwe arbeidstrajecten.
De geschiedenis herhaalt zich continu voor maatschappijen die dit niet begrijpen. Armen worden verjaagd en gedemoniseerd, waardoor ze veelal in steden lotgenoten tegenkomen en snel aansluiting vinden bij elkaar. Kleine groepen zullen door misdaad overleven en zo hun economische status trachten te herstellen. Politie zal in veel gevallen een onmogelijke verwachting kennen om hieraan een einde te stellen. Maar economie en sociale cohesie versterken liggen niet binnen de marge van de politionele werking.
In een latere fase wordt de groep uitvallers zo groot, dat ze door rebellie en opstand de gevestigden omverwerpen zoals de Franse revolutie.

De oude Grieken kende reeds deze noodzaak, maar in 2010 piekte het aantal mensen en gezinnen die leven in armoede tot ongekende cijfers. 
"Armoede is de vader van revolutie en misdaad." (Aristoteles 350 V.c.)

zondag 9 januari 2011

Godsdienstig wedijver en hekserij.


Verhandeling 5
We keren terug naar mijn voorgaande blog over landloperij en banditisme. Landloperij werd als eerste beschouwd als banditisme. De Romazigeuners zijn waarschijnlijk nog een overblijfsel van deze wijze van leven. De sterken onder hen konden dienen als bescherming of handenarbeid. Maar ze zijn tegelijkertijd een bedreiging, de onbekenden die leven in het woud. Indien ze verstoten werden uit de steden, dan restte hen nog enkel het beroven van de bevoorradingsroutes naar de steden.
Heksen en tovenaars.
Maar de zwakken onder hen hadden het moeilijker om te overleven. Sommigen deden zich voor als tovenaar of heks. De bedreiging van een bezwering en de bovennatuurlijke krachten heeft waarschijnlijk meer levens gered dan mensen op de brandstapel gebracht. Uit schrik voor deze krachten, gaven mensen offers aan deze mensen. Maar er lagen nog kapers op de kust van het bijgeloof en niet de minste, "de kerk".
Godsdienstig wedijver
De macht van de kerk was strategisch afhankelijk van haar positie in het onderwijs. Het katholieke onderwijs had een belangrijke rol in de bekeringsinspanningen op onderwijsgebied en was een bron van staatsteun voor het kerkapparaat. Om die reden had ze een sterke lokale macht op het bestuur en de ontwikkeling van de overheid.
Bijgeloof drijft vandaag nog veel meer mensen in hun keuze van onderwijs. Katholieke scholen met namen van heiligen dragen een andere etiquette dan de term "volksschool". Al zijn eindtermen voor scholen gelijk en nationaal vastgelegd door het FOD onderwijs, klinkt het vromer om naar het college te gaan dan naar de staatsschool.
Meer dan een godsdienst was de kerk ook een machtig instituut in het ancien régime. In de landen waar de kerk de macht deelde met de adel en staat, stagneerde lange tijd het onderwijs voor arbeiders. In Pruisen en de Lage Landen was deze katholieke macht meer verdeeld en kende het onderwijs een grotere vooruitgang. Een belangrijke stap door het Protestantisme was de lezing van de bijbel in het Nederlands. Vanaf nu kon iedereen de bijbel lezen en interpreteren in zijn levenswijze.

Paideia
Het katholiek onderwijs verloor haar macht bij de opkomst van een pluralistisch onderwijs in openbare scholen ? In landen met vele godsdienstvormen en een sterke onkerkelijke groep ontstonden leerplannen over religie, moraal en burgerdeugden uit de levensbeschouwing van de ouders: "paideia". De kerken vreesde deze "doorsneereligie". Paideia omhelsde brede vroomheden, democratische verwachtingen en utilitaristische strevingen en vormde de basis van het Amerikaanse samenleving, het Nederlandse Nut en later nog vele onderwijshervormingen.
Het paideia vormde een toegang tot het alfabetisme voor een brede laag van de maatschappij, maar stelde eveneens een einde aan het gebruik van de "langua franca". De taal van de elite (meestal latijn) waarmee handel werd gedreven en waarmee de elite misbruik maakte van haar alfabete machtspositie om zich te laten vergoeden voor haar vertaalwerk. De paideia was vrij universeel en onafhankelijk van enige geloofsovertuiging. Ze was daarom niet bedreigend in de handelsovereenkomsten tussen mensen van zeer uiteenlopende windstreken en overtuigingen.
Terwijl in de vroege Griekse geschiedenis paideia de beperkte betekenis heeft van opvoeding bestemd voor de Griekse aristocratie, valt er in de loop van de vijfde eeuw v. Chr. een democratisering van het onderwijs- en opvoedingsideaal te constateren. Dit heeft te maken met de opkomst van Athene als democratie. Er ontstaat behoefte aan informatie en kennis op allerlei gebied. Wiskunde, geneeskunde, geografie, geschiedenis en architectuur ontwikkelt zich in een open samenleving als het Athene van de vijfde eeuw v. Chr. en sijpelt deze kennis langzaam door naar de minder bevoorrechte bevolkingsgroepen.
Paideia herhaalt zich doorheen de geschiedenis.

'Toen Zeus zich met de mens bezig hield, gaf hij aan elk van hen een welbepaalde deskundigheid, maar de politieke kennis werd gelijkmatig over iedereen verdeeld'. (Plato, Protagoras)

donderdag 6 januari 2011

Maatschappelijke dwang


Verhandeling 4
De Swaan verduidelijkt in zijn boek "zorg en de staat", maatschappelijke dwang als een maatregel die genomen wordt uit algemeen belang. Al kwam het eerste initiatief voornamelijk als beschermende maatregel voor de rijken tegen de cholera. De rijken wilde voorkomen dat de epidemieën uit de armenwijken zouden overslaan naar de rest van de stad en het stedelijk leven zouden ontregelen.
Uit "algemeen belang" was een collectieve reinigingscampagne onontbeerlijk, waterleiding en riolering moesten uitkomst brengen. Maar deze remedies vereisten een immense inspanning en een ingrijpende verhoging van de gemeentebelastingen die het uiterste vergden van de bestaande bestuurlijke capaciteit en de bereidheid bij de burgerij om te betalen.
De verlichting
Op dit ogenblik bevinden wij ons in de tijd van de verlichte Franse filosofen. Jean-Jacques Rousseau beschrijft deze gedachten in zijn "contrat social". De overheid neemt in naam van het algemeen belang de nodige beslissingen en voert deze uit om te voldoen aan haar opdracht om een veilige samenleving op te bouwen. Van het individu wordt verwacht dat hij deze maatregelen toepast, omdat hij zich door de parlementaire vertegenwoordiging, zelf heeft gekozen. De maatschappelijk dwang kan gebruikt worden om mensen te dwingen tot het gewenste gedrag.
De maatschappij en het individu worden geconfronteerd met dilemma's, die hun vertrouwen in de staat op proef stellen. Het schenden van het vertrouwen noodzaakt het gebruik van dwang om de situatie te herstellen. Omgekeerd zullen maatregelen die het vertrouwen genieten van de maatschappij, weinig dwang noodzaken. Manifestaties zijn hiervan het levend bewijs. De staat neemt maatregelen waarin de maatschappij geen vertrouwen heeft dat ze wel doordacht zijn en het algemeen belang nastreven. De maatschappij komt op straat en er is veel dwang nodig als tegengewicht tegen het geschonden vertrouwen.
Voordeel van dwang
Maar al klinkt het woord "dwang" eerder onaangenaam, als maatschappelijk instrument is het een heel belangrijke democratische tool. Dwang zet de mensen aan om hun totale vrijheid van handelen te beperken tot het niveau dat het geen hinder veroorzaakt voor anderen. Deze zelfregulering schept ruimte voor iedereen om te handelen en zich te ontwikkelen. Het is niet meer een voorrecht van een rijkere minderheid, maar een maatschappelijk gebeuren die een gans proces op gang brengt van ontwikkeling van een ganse maatschappij.
Politie
Om deze dwangmaatregelen uit te voeren kwam de noodzaak aan een politie. De Engelse term "police" kan men het best vertalen door dwang. Met belastinggelden werd stedelijke politie betaald om onhorigen te dwingen hun gedrag aan te passen. Hygiëne en huisvuil waren de eerste belangrijke items van politiewerk.
Zonder de overheid
Maar ook zonder de betrokkenheid van de overheid bestaat maatschappelijke dwang. De oorsprong ligt opnieuw in het algemeen belang. De arbeidonderlinges oefende maatschappelijk dwang uit voor het innen van de wekelijks contributies bij de talrijke arbeiders van de industrialisatie. In naam van het algemeen belang werden regels afgesproken. Men had het vertrouwen in het individu dat hij zijn plicht zou nakomen. Deed hij dit niet, dan kon tegen hem dwang gebruikt worden.
Maatschappelijke dwang vandaag
Een laatste toepassing, de "BOB campagne". De maatschappij beslist in het algemeen belang dat we minder moeten drinken wanneer we het stuur nemen omdat het een risicogedrag is met ernstige gevolgen voor de bestuurder, de andere weggebruikers en de kosten voor de maatschappij in het algemeen. Het vertrouwt het individu hij zijn beslissing zal nakomen. Doet hij dat niet, dan wordt dwang gebruikt in vorm van vermogensstraffen en vrijheidsberoving.
Niet altijd makkelijk om in goed gezelschap, nee te zeggen tegen je derde pintje.

donderdag 30 december 2010

Sir Winston Churchill


Verhandeling 3
Sir Winston Leonard Spencer Churchill (Blenheim Palace,Woodstock, 30 november 1874 – Londen, 24 januari 1965) was de Britse staatsman die als premier van 1939 tot 1945 Hitler weerstond en daarmee een beslissende rol in diens ondergang en de geallieerde winst heeft gespeeld. Het lukte hem de Britse oorlogsinspanning op peil te krijgen en de VS tot steun daarbij te bewegen. Geen enkele Britse premier is ooit zo populair geweest als Churchill. (wikipedia)

Militair, avonturier en staatsman van de eeuw.

Hij was de zoon van de 1° hertog van Marlborough John Churchill. Zoals Graaf Bismark studeert hij na de kostschool aan de militaire school. Winston Churchill is vrij avontuurlijk aangelegd en onderneemt verschillende militaire opdrachten in de Britse koloniën, tot hij gevangen genomen wordt tijdens de boerenkrijg in Zuid-Afrika. Hij slaagt er in om te ontsnappen en begint een politieke carrière.
Voor onze cursus zal hij belangrijke stappen zetten in de sociale zekerheid van het Britse volk door in de jaren 1906 tot 1910 de basis te leggen voor onder andere de werkeloosheidsverzekeringen en arbeidsbureaus.
Churchill werd een van de bekendste staatslieden van de 20e eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij minister van Marine. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trad Neville Chamberlain af als premier en volgde Winston Churchill hem op. Churchill's toespraken waren een inspiratie voor het Britse volk. Zijn strategisch inzicht en zijn vriendschappelijke banden met de Amerikaanse President Franklin Rooseveld brengen Groot-Brittanië de overwinning van de Tweede Wereldoorlog.
Hij was tevens schrijver en ontving in 1953 de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Als één van de weinige Europeanen was hij Amerikaans eer-staatsburger.

De invloed van Bismarck op Groot-Britannië

Vijfentwintig jaar na Duitsland begint de sociale innovatie in het Britse rijk. Ook hier was het voornamelijk het regime die aan de oorsprong lag van deze belangrijke verandering met dezelfde bedoeling om de talrijke Britse arbeidersklasse voor zich te winnen. Enig verschil was dat de grote werkgevers nauwelijks een rol speelde (De Swaan 2004 p. 199 Zorg en de staat, 6.2 De Britse doorbraak).
De rapporten over de erbarmelijke omstandigheden van het Britse arbeidersvolk, gaf de publieke opinie en de Britse elite een nieuw beeld van de realiteit van de industriële samenleving. Het onvrijwillig karakter van de werkloosheid en de vele ouderen onder de behoeftigen waren voorwerp van een nieuw debat, gefundeerd op Bismarcks wetgeving en referentiekader.
Groot-Brittannië kende voordien al een complex bijstandsstelsel, een uitgebreid netwerk van particuliere liefdadigheidsinstellingen en arbeidsonderlinges (vakbondfondsen). Maar deze arbeidsonderlinges waren niet in staat om hun oudere leden te ondersteunen of ziekengeld te voorzien voor leden die door de lange jaren arbeid, chronische ziektes hadden opgelopen. Om deze reden kwam het staatspensioen.

Churchill en de sociale zekerheid

In 1906 leiden de conservatieven een grote nederlaag en maken ze plaats voor de liberale regering van Lloyd George en Winston Churchill. Ze vormen een activistisch regime met de sociale wetgeving in hun programma om de arbeidersstemmen zo te winnen. Hun doel "de integratie van de arbeidersklasse in de hoofdstroom van de Britse samenleving. Het kapitaal zou voornamelijk komen van invoerrechten van de overzeese handel in het koloniale Britse Rijk.
In 1908 voeren ze de pensioenwet, merkwaardig genoeg voor mensen van boven de zeventig. Hierna volgen snel de ziekte- en werkloosheidwetgeving. De ziektekostenverzekering was samengesteld uit een premie van de werknemer, de werkgever en de regering. De regering voegde een extra premie toe voor de kosten van ouderen. Mensen kregen ziekengeld, arbeidsongeschiktheidsuitkering, vergoeding van medische zorgen en medicijnen.
Het was Winston Churchill die als eerste pleitte voor de werkgeversbijdrage om de kwaliteit van de arbeidskrachten in hun voordeel te verbeteren. Hij schreef: "werkloosheid is vooral een probleem van de werkgevers … Hun verantwoordelijkheid staat buiten kijf, hun medewerking is onontbeerlijk". Dit maakte definitief een einde aan de Britse zienswijze op werkloosheid als zijnde "een straf in stand", een moreel falen van de behoeftigen om voor zichzelf te sparen. Door de bijdrage van de werkgevers, werknemers en regering kreeg de werkloze tijdelijk een bijdrage gedurende te hoogste 15 weken per jaar. Arbeidsbureaus keerde deze uitkering uit, maar zorgde eveneens voor een afstemming van vraag en aanbod van de arbeidsmarkt.
In 1965 stierf Winston Churchill aan een beroerte en kreeg een staatsbegrafenis in de St-Pauls Cathedral. Merkwaardig was dat zijn kist na de begrafenis de begrafenis de Theems afvoer en alle kranen in gebogen toestand een laatst groet brachten aan deze bijzondere staatsman.
"Alle belangrijke zaken zijn eenvoudig en veel kunnen worden uitgedrukt in een enkel woord: vrijheid, rechtvaardigheid, eer, plicht, genade, hoop"

zondag 19 december 2010

Graaf Otto Von Bismarck


Verhandeling 2
Bij de lezing van het boek van "De Swaan", trok de naam van "Bismarck" mijn aandacht. Hij herinnerde mij aan de geschiedenislessen en voornamelijk aan oorlogsvoering. Wat kwam deze persoon in een sociaal-democratisch verhaal te doen? In het eerste college van sociale instituties, viel eveneens de term "Bismarckiaanse stijl". Meer dan prikkelingen genoeg om mijn leergierige geest te doen grasduinen in het boek van Abram De Swaan.
Otto Eduard Leopold von Bismarck-Schönhausen (geboren in Schönhausen op 1 april 1815 – overleden te Friedrichsruh op 30 juli 1898), bijgenaamd "De IJzeren Kanselier".
Hij zei: "Niet door rede(voeringen) en meerderheidsbesluiten worden de grote vragen van de tijd besloten – dat is de grote fout van 1848 geweest –, maar door ijzer en bloed".
Graaf Otto Von Bismarck zal de geschiedenis ingaan als een zeer merkwaardige figuur. Hij omzeilde de democratische instituties en gezaghebbers door politieke list en ijzeren hand. Maar net hij lag in 1880 aan de grondslag van de sociale zekerheid en verenigde het lappendeken van Pruisen tot een van de machtigste staten van Europa, het Duitse Keizerrijk.

Het begin van de sociale zekerheid in West-Europa en de Verenigde Staten.

De "verplichte verzekering tegen inkomstenderving" werd in Duitsland uitgevonden onder het Bismarck regime. Deze wet werd door Bismarck met ijzeren hand ingevoerd tegen de wil van de arbeidsbewegingen en het Parlement. Hij had enkel de steun van de industrie. Een wel heel merkwaardige toepassing van de tripartiet en toch zal deze wet aan de grondslag liggen van de sociale zekerheid in West-Europa en de Verenigde Staten. Later zal Bismarck zelfs nog een wet invoeren tegen de socialistische beweging.
Wat had hij voor ogen? Bismarck bouwde aan een sterke staat met een welbewust beleid naar de industriële arbeidersklasse. Bismarck inspireerde zich voornamelijk op "la caisse Impériale" van Napoleon III. Zijn leiderschap met lef omschreef hij met voortdurend vooruit te kijken. Sterke leiders kijken niet links of rechts, maar rechtuit.
1880 was een belangrijke mijlpaal in de sociale zekerheid. Bismarck voert de sociale zekerheid in. Onder de vorm van verplichte verzekeringswetten kwamen de ongevallen-, invaliditeit- en ziekteverzekering tot stand.
Werkgevers werden aansprakelijk gesteld voor de ongevallen van hun werknemers, tenzij er sprake was van een nalatigheid van de arbeider.
De invaliditeitsverzekering werd in een "tripartiet" gefinancierd. Arbeiders boven de 70 kwamen in aanmerking voor een pensioen. Bismarck stelde reeds in 1880 dat een sterke groei van de industrie en de maatschappij, rekening zal moeten houden met de stijging met de betaalbaarheid van deze verzekering. De huidige debatten rond de pensioenleeftijd, was reeds door Bismarck voorspeld en zal misschien een oplossing vinden in de pensionering op 70-jarige leeftijd.
De ziekteverzekering zorgde voor medische hulp en ziekengelden.
Bismarck liet wijselijk de werkloosheidsverzekering ter zijde. De nieuwe sociale zekerheid van Bismarck zorgde voor de opkomst vakbonden die in 1927 de werkloosheid in een wet konden vastleggen.

Tot slot.

Velen onder ons beseffen vandaag niet wat de werkelijke impact is geweest van deze "Bismarckiaanse" stijl. Een ijzeren wil om tegen arbeidersverenigingen en Parlement in, cruciale beslissingen te nemen om de kwaliteit van de arbeiders drastisch te verbeteren. Een zeer ondemocratische handeling, maar een enorme stap voor het welzijn van de maatschappij. De enige slachtoffers van dit gebeuren waren de kleine zelfstandigen uit het "Ancien régime", die zich verrijkten door uitbuiting van een arbeidersvolk "zonder Vaderland", zoals Karel Marx hen beschrijft.
De huidige politieke impasse waar België nu in verwikkeld is, vraagt misschien wel een sterke leider die de noodzaak inziet van een sterke staat, waar het welzijn van zijn volk, een draagvlak zal zijn om de komende economische uitdagingen tegemoet te gaan?
"Er wordt nooit zoveel gelogen als na een jachtpartij, tijdens een oorlog en voor een verkiezing" Otto Von Bismarck.

woensdag 1 december 2010

Banditisme en kleine misdaad (verhandeling 1)


Landloperij was de eerste vorm van banditisme waartegen de maatschappij zich ging organiseren. Steden zagen zich verplicht om armenzorg te organiseren voor de landlopers, om te vermijden dat de toevoerlijnen naar de stad zouden afgesneden worden door banditisme. Steden diende zich te verenigen rond armenzorg om te vermijden dat ze allen slachtoffer werden van banditisme. Door deze liefdadigheid wilde men de landlopers paaien onder een kerkelijke goedheid.
Lange tijd werd het Europese landschap gedomineerd door rondtrekkende burgers, deels omdat ze geen vaste woonplaats hadden en hun 'werk' volgden als seizoenarbeider, huursoldaat of rondtrekkende wetenschapper, deels omdat armoede hen noodzaakte rond te trekken.
De tolerantie en gastvrijheid ten aanzien van zwervers nam echter langzaam af. In de 9de eeuw gaf de lex Francorum aan dat men niet mocht geven aan zwervers die weinig geneigd waren te werken voor hun inkomen. Met de industrialisatie en verstedelijking in de 19de eeuw, wordt landloperij ook een stedelijk probleem.
In 1818 werd in Nederland de Maatschappij van Weldadigheid opgericht, die landloperij wilde bestrijden door stedelijke zwervers over te brengen naar landbouwgebieden en ze daar werk te geven. Hun werk was meteen een manier om deze afgelegen gebieden te ontwikkelen. Zo ontstonden koloniën in Wortel en Merksplas, wat nu Vlaanderen is
In België werd de opsluiting van landlopers voorzien door de wet van 27 november 1891. Deze maatregel werd in 1993, door de wet van 12 januari, opgeheven. Tot op dat ogenblik konden landlopers, bedelaars en souteneurs van hun vrijheid beroofd worden en opgesloten in speciale open gevangenissen zoals deze van Merksplas of Wortel.
Na de Belgische onafhankelijkheid verdwijnt het vrijwillige karakter van deze vorm van 'hulpverlening' en wordt landloperij een misdrijf. Meer dan honderd jaar is de wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij van 27 november 1891 bepalend. Op het misdrijf landloperij volgt echter geen straf meer zoals voordien, maar een administratieve maatregel. Zwervers worden opgenomen in een landloperskolonie: Wortel, Merksplas of Brugge voor vrouwelijke zwervers.
In de jaren zeventig ontstaat een meer sociale kijk op landloperij, met het ontstaan van onthaaltehuizen en aangepaste hulpverlening. In 1993 volgt dan de afschaffing van de wet en daarmee wordt de lang bepleitte depenalisering van landloperij realiteit. Het begrip landloper wordt vervangen door dak- en thuisloze.
De ontwikkeling van de economie zal een bepaalde groep mensen uit de maatschappij een betere sociale levensstijl bieden. Degene die niet kunnen genieten van deze vooruitgang, worden uitgesloten en beschouwd als landlopers. Door hen te laten delen in deze betere sociale levensstijl in een vorm van armenzorg, vermijden we banditisme.
De rondtrekkende dadergroepen, voornamelijk afkomstig uit de achtergestelde voormalige Oost-blok landen, vormen een prioritaire vorm van banditisme voor onze huidige maatschappij. Gedreven door armoede en een sociaal bedreigde levenstoestand, komen ze ons beroven. Anderzijds is de actuele asieltoevloed een niet te beheersen toevloed van mensen uit gelijkaardige bedreigde levensomstandigheden. Armoede en geweld drijven hen naar een land waar de hooischuren voor velen goed gevuld zijn. Door een gebrekkige asielprocedure, verdwijnen veel van hen in de illegaliteit, waar ze meestal met banditisme, in hun dagelijks leven voorzien.
Sinds het ontstaan van het begrip "landlopers", zijn er minstens 200 jaren verstreken. Maar vandaag leven we op menselijk vlak nog op een identieke manier. Grenzen werden ondertussen gevormd en beperken het zwerven. Maar de menselijke noodzaak drijft de mensen tot zwerven en landloperij om te overleven. Ze begeven zich naar de landen met de grotere hooischuren omdat de liefdadigheid hen toegang zou geven tot armenzorg. Maar velen leven erbarmelijke omstandigheden en worden geweigerd tot de liefdadigheid en buiten de grenzen gezet.
De zwerver geeft zich niet zomaar gewonnen en binnen de illegaliteit zoekt de zwerver hardnekkig een manier om te overleven in veelal vormen van banditisme.
De ogen van een kind vragen enkel om een toekomst. Aan ons allen om hem in de ogen te kijken, of om ons gezicht weg te draaien naar onze televisie en warme zetel.