Hoe ontstond misdaad?
De armen in de dorpen of steden, waren aangewezen op plaatselijke liefdadigheid. Zolang ze meegaand waren, hadden ze zonder meer recht op aalmoezen. Als een kleine groep weerspannig werd in dorpen, was het eenvoudig om hen te bedwingen. Maar in de steden was dit veel moeilijker. Bedelaars ontplooide zich richting kleine misdaad, diefstal en prostitutie.
Het stadsleven kende veel onzekerheden: misdaad, straatgeweld, rebellie, de onvoorspelbare cycli van de stedelijk-industriële arbeidsmarkt, en massale epidemieën. Voor geen van deze tegenslagen bestaan directe remedies.
Het beeld van de arme veranderd door de jaren heen.
De dreigingen zetten de gevestigden op tegen de bezitslozen, brachten argwaan en haat teweeg, en boden tegelijkertijd een gevoel van onderlinge afhankelijkheid. De kleine misdaad was een bijverschijnsel van de armoede: de behoeftigen werden uit nood tot diefstal gedreven, of hun misdaad én hun armoede werden beide toegeschreven aan hun immorele geaardheid (Inspecteur-Generaal Ducpectiaux baseerde zich hierop voor van het eerste gevangenisregime bij het ontstaan van België).
Hedendaagse sociologen die misdaad verklaren uit onderliggende sociale en economische achterstand, herhalen de waarschuwingen aan de gevestigde groeperingen dat armen een bedreiging voor hun veiligheid kunnen vormen als hun omstandigheden niet beter worden.
Armoede kijkt mee over de schouder van iedereen.
De economische ontwikkelingen zijn een permanente dreiging voor iedereen. De achtergrond van mensen laat hen toe om zich al dan niet beter te wapenen tegen een economische uitval. Armen vervallen in bedelarij en nood aan liefdadigheid.
Vanaf dat moment gaat de socio-economische toestand zichzelf herstellen. Een sociaal ontwikkelde maatschappij zal financiële middelen losmaken om het afglijden van armen te counteren. Werkgevers, werknemers en overheid zullen budgetten moeten vrijmaken om samen een instrumentarium te voorzien als vangnet voor economische uitsluiting en welzijn. Sociale economie is hiervan een voorbeeld om via tussenstappen, vorming en steun voor bedrijven, de individuele personen te begeleiden in nieuwe arbeidstrajecten.
De geschiedenis herhaalt zich continu voor maatschappijen die dit niet begrijpen. Armen worden verjaagd en gedemoniseerd, waardoor ze veelal in steden lotgenoten tegenkomen en snel aansluiting vinden bij elkaar. Kleine groepen zullen door misdaad overleven en zo hun economische status trachten te herstellen. Politie zal in veel gevallen een onmogelijke verwachting kennen om hieraan een einde te stellen. Maar economie en sociale cohesie versterken liggen niet binnen de marge van de politionele werking.
In een latere fase wordt de groep uitvallers zo groot, dat ze door rebellie en opstand de gevestigden omverwerpen zoals de Franse revolutie.
De oude Grieken kende reeds deze noodzaak, maar in 2010 piekte het aantal mensen en gezinnen die leven in armoede tot ongekende cijfers.
"Armoede is de vader van revolutie en misdaad." (Aristoteles 350 V.c.)