zaterdag 7 mei 2011

Tot besluit

De opdracht zit erop. Het boek van De Swaan is gelezen, de topics verwerkt in 10 blogberichten.

Wat heb ik hieruit geleerd?

Wel vooreerst, bloggen was mij onbekend. Internet is een fantastische bron van informatie. Maar de communicatie via de "global village" is niet echt mijn ding. Facebook en andere sociale netwerken met duizenden vrienden vind ik niet "echt". Ik heb vijf echte vrienden en dat is al meer dan genoeg, als ik hen evenveel vriendschap en steun wil geven als zij voor mij hebben. Nu is bloggen voor mij geen onbekende meer.

Het boek van De Swaan liegt er niet om. Het is hoogstaande literatuur, waarbij ik verschillende keren genoodzaakt was om de dingen drie tot vier keer te lezen om werkelijk te vatten waar De Swaan het over had. Maar het was het lezen waard. Zijn standpunten handelen soms over de middeleeuwen, maar zijn nog brandend actueel. Het boek gaf mij telkens verfrissende inzichten die mij nog regelmatig dienen in mijn dagelijkse contacten.

De topics die ik koos werden uit een brede invalshoek bekeken. Ik las het boek, nam een deel over en trachtte telkens het boek in de huidige maatschappelijke ontwikkeling te plaatsen. De huidige problemen rond immigratie kon ik duiden door het vroegere bestaan van de landlopers. Mensen zoeken eigenlijk al langer de rijkere "schuren" op, maar dit voornamelijk uit noodzaak om hun gezin te voeden. De figuur van Graaf Otto Von Bismarck was voor mij ook zo'n verrijking. Wie had ooit gedacht dat deze IJzervreter aan de grondslag lag van de sociale zekerheid.

Bij elke blog zocht ik een citaat. Op die manier ging ik buiten het boek nog verder zoeken naar de persoon of het onderwerp.

Ik leerde ook mijn blog beter inrichten en artikels van foto's te voorzien.

De reacties van de medestudenten zette mij telkens aan om mijn werk in vraag te stellen en te leren over de opmerkingen die ze me gaven.

Het was voor mij een nieuwe, maar leerrijke ervaring. Op een vlotte manier leer je een technologisch medium kennen en verrijk je je kennis door een boek die heel gerelateerd is aan onze studiekeuze, lees persoonlijke interesse.

Bedankt aan de lezers van mijn blog voor de interesse en de mogelijke reacties die ze postte.

Op naar een volgende uitdaging.

Met vriendelijke groeten

Didier Demelin

Katho student eerste jaar bachelor maatschappelijke veiligheid in afstandsonderwijs.

zondag 1 mei 2011

Politie


Verhandeling 10
Veiligheid is een collectief goed: een goed waarvan het genot - per definitie - aan geen lid van de collectiviteit kan worden onthouden Gewelddaden worden vanzelfsprekend beschouwd als een bedreiging voor de gehele gemeenschap waartegen collectief moet worden opgetreden door de politie. (Abram de Swaan, Zorg en de staat, 2004, pag.16). De Wet op het politieambt van 1992 beschrijft het geruime tijd na de oprichting van politie, als het bewaken van de democratische ontwikkeling van het land. Inderdaad, democratie zal in veel landen de basis zijn voor de ontwikkeling van het land.



De kleine misdaad was een andere alomtegenwoordige plaag van het stadsleven, die ook al opgevat werd als een bijverschijnsel van de armoede. Criminaliteit zou in een brede zin, de barometer van ons sociaal vangnet kunnen zijn. Wie pleegt inbraken? De druggebruiker die uw ganse rijkdom verkoopt voor €25, omdat het hem voorziet in zijn dagelijkse dosis. De jongere die spijbelt en uitgesloten wordt van eenzelfde materiële wereld als die van zijn vriendjes. De meeste inbraken worden waarschijnlijk gepleegd door vrouwelijke Roma-zigeuners, waarvoor er vandaag nog steeds geen oplossing is. Noch voor de slachtoffers, noch voor de daders.

De meeste misdaden werden door enkelingen of in kleine groepjes gepleegd: het collectief bedrijf van bendes was vooral een verschijnsel van het platteland, en de hoogtijdagen van de stedelijke georganiseerde misdaad kwamen pas later, tegen het einde van de eeuw. Jongerenbendes, georganiseerde bendes (mafia) en rondtrekkende dadergroepen zijn vandaag nog heel actuele problemen. De informatie uitwisseling rond deze personen en een geïntegreerde aanpak zijn sinds de politiehervorming verbetert en met resultaten.
Het negentiende-eeuwse antwoord op de stedelijke criminaliteit was een collectief verhoogde waakzaamheid door de sinds kort ingestelde permanente politiekorpsen. In die tijd verwees de term niet alleen naar waakzaamheid en repressie, maar ook al naar veelomvattende en ingrijpende preventieve maatregelen. Ook bleven de connotaties niet beperkt tot veiligheid in de moderne zin van bescherming tegen diefstal en geweld; ze omvatten het volledige bereik van openbare veiligheid, met inbegrip van taken die later afgestoten werden, zoals volksgezondheid en hygiëne, of zelfs voorlichting. Integrale veiligheid is het moderne begrip om deze lijn door te trekken naar de meest omvattende benadering van veiligheid. Politie kan wel reageren op incidenten en hieraan een einde stellen, maar veiligheid is een complex maatschappelijk probleem waar een incidentgerichte aanpak geen oplossing biedt (Kadernota integrale veiligheid 2004).

Het achttiende-eeuwse Duitse woord "Polizey" is nog het beste te vertalen met 'beheer' en de betekenis van het Engelse woord "police" in de vroege negentiende eeuw benadert die van de hedendaagse termen 'inspectie' en 'dwang'. Van Dale houdt het bij:" organisatie, belast met het toezicht op de openbare orde en veiligheid, het tegengaan van strafbare feiten enz". Ik voel mij als politie net de engel Gabriël, beschermer van de mensen die plots getroffen worden door het noodlot. Maar anderzijds is Gabriel voor velen niet wenselijk, wanneer zij daartoe geen noodzaak hebben.

De politie, die het meest aanwezig en zichtbaar is in het dagelijkse leven, heeft het onderwijzerskorps wellicht ooit geëvenaard als opvoedende instantie, met name voor de negentiende-eeuwse stedelijke armen. Een politieel regime strekt zich nu over de bevolking uit, in het gewone leven licht en nauwelijks merkbaar, maar al vrij intensief bij het beheersen van menigten of van het moderne verkeer. Hoe snel rijdt uit u, wanneer u het verkeersbord max. 50 voorbij rijdt? 45 om geen overtreding te begaan, 50 omdat u weet dat uw teller toch ligt afwijkt, 55 omdat er een correctie gebeurt bij de vaststelling? Toch is deze snelheid heel precies gekozen en enkele jaren geleden zelfs van 60 naar 50 gebracht. Deze snelheidskeuze is afhankelijk van de kans van het overleven van een aanrijding. Wetenschap toont aan dat reeds bij een licht snelheidsverschil, de kans op overleven sterk kan verschillen. Waarom oordelen wij dan zelf hoeveel wij rijden, meestal gedreven door ons egoïsme?

Een filosoof zei me ooit dat wij als Belgen ons niet gemakkelijk neerleggen bij regelgeving van bovenaf, omdat wij lang een bezet land geweest zijn die zich tegen elke vorm van regelgeving van de bezetter verzette.